Op verdenking van ADHD moet andere ziekten worden uitgesloten

Ontwikkelingsstoornissen zijn het onderwerp in het grote jaarlijkse bijeenkomst van kinder- en jeugdpsychiater in Hamburg

Er is een kind, het vermoeden is dat het lijdt aan attention deficit hyperactivity disorder (ADHD), moet de diagnose multi-axiaal zijn, dat wil zeggen, het moet worden onderzocht het bewijs van fysieke, psychologische en biografische niveau. Voorafgaand aan de behandeling is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat het ADHD. Individuele ADHD-typische symptomen kunnen ook tekenen zijn van andere psychische stoornissen of ontwikkelingsstoornissen afwijkingen.

Concentratieproblemen kunnen ook optreden bij ontwikkelingsstoornissen zoals lees- en spellingszwakte of rekenstoornissen, en merkbare rusteloosheid tijdens de adolescentie kan te wijten zijn aan een manische stoornis, legt de Duitse Vereniging voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie, Psychosomatiek en Psychotherapie (DGKJP) uit in de aanloop naar haar jaarlijkse conferentie, van woensdag 4 maart tot en met zaterdag 7 maart 2009 worden aan de Universiteit van Hamburg 1.500 deelnemers verwacht. Deze conferentie zal ook aandacht besteden aan ontwikkelingsstoornissen zoals ADHD.

Organische klachten zoals slecht slapen of aandoeningen van de schildklierfunctie moeten worden uitgesloten. Huiselijk geweld of verwaarlozing moet ook worden beschouwd als oorzaak van concentratiestoornissen en leermoeilijkheden. Een genetische aanleg van de ouders als ze zelf aan ADHD lijden, geeft een belangrijke indicatie of er sprake is van een ziekte. Bij adolescenten moet een verslavingsziekte of psychotische stoornis worden beschouwd als mogelijke oorzaak van gedragsproblemen, adviseert de DGKJP. Als er ADHD is, hangt de behandeling van de getroffen kinderen af ​​van de ernst van de symptomen. Naast begeleiding vanuit de kleuterschool of school en de ouders is vaak psychotherapeutische en medicinale behandeling van het zieke kind nodig. Aandachtsstoornissen worden relatief vaak geassocieerd met angststoornissen, depressie of ticstoornissen. Geschat wordt dat ongeveer 2-3 procent van alle kinderen en adolescenten een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit heeft. Voor het onoplettende type is de verhouding tussen jongens en meisjes 2 op 1, voor het hyperactief-impulsieve type is dit 5 op 1.

Bron: Hamburg [DGKJP]

Opmerkingen (0)

Er zijn hier nog geen reacties geplaatst

Schrijf een reactie

  1. Plaats een reactie als gast.
Bijlagen (0 / 3)
Deel je locatie