De koe en het klimaat

Een plantaardig dieet is de juiste strategie voor een klimaatvriendelijker landbouw- en voedselsysteem. De vuistregel dat ‘het vee de schuld van alles heeft’ is nu echter in de hoofden van veel mensen ingeburgerd. En ja: de productie van dierlijk voedsel heeft een aanzienlijk grotere impact op het klimaat dan de productie van plantaardig voedsel. Professor Dr. legde uit waarom het de moeite waard is om er eens goed naar te kijken en waarom de koe slechts ten dele het probleem is. Wilhelm Windisch van de Technische Universiteit van München op het Biofach Congres in Neurenberg.

Windisch legt uit: “De productie van plantaardig voedsel is gekoppeld aan de productie van enorme hoeveelheden niet-eetbare biomassa. Dit begint bij bijproducten van agrarisch gebruik, zoals klavergras, en eindigt bij bijproducten van de verwerking van geoogste goederen in de molen, brouwerij, oliemolen of suikerfabriek. Daarnaast is er sprake van grasland, dat in veel gevallen niet zomaar kan worden omgezet in bouwland.” Zeker 30 procent van het grasland in Duitsland kan niet voor landbouw worden gebruikt. Dat betekent dat het geen tarwe- of komkommerveld mag worden. Het gras levert alleen biomassa op die mensen niet kunnen eten.

Volgens Windisch betekent één kilogram plantaardig voedsel minimaal vier kilogram niet-eetbare biomassa. Het moet terug in de kringloop van landbouwmaterialen terechtkomen – zij het door te rotten op het veld, via vergisting in biogasinstallaties of door het te vervoederen aan boerderijdieren. Maar alleen bij de laatste optie wordt dit omgezet in extra voedsel voor de mens, geheel zonder enige concurrentie om voedsel.

Waarom is dit belangrijk? Als de vier kilogram biomassa die niet eetbaar is voor de mens door dieren wordt opgegeten, dan vergroot dit het aantal mensen dat met dezelfde landbouwgrond gevoed kan worden. En vooral herkauwers kunnen dit, varkens en pluimvee kunnen dit nauwelijks. Windisch benadrukte het belang van voerefficiëntie. Volgens hem moet het prestatieniveau van de dieren, dat wil zeggen hun vermogen om melk of vlees te produceren, zodanig zijn dat ze dit grotendeels kunnen bereiken met de niet-eetbare biomassa. Zodra ze veel speciaal geteeld voer nodig hebben, ontstaat er concurrentie om voedsel in het gebied.

Het zou daarmee een deel van de wind uit de zeilen halen van het ‘bord of trog’-debat, omdat er zo min mogelijk speciaal verbouwd graan, koolzaad of soja aan het veevoer zou worden gevoerd. Maar dit vereist ook een heroverweging van de economische strategieën van de landbouw. Alle bedrijven die het grasland zo beheren dat CO2 wordt gebonden en de biodiversiteit wordt bevorderd, zijn in het voordeel. Dit zijn voornamelijk biologische boerderijen, maar sommige conventionele boeren werken ook op deze manier. Dan wordt de concurrentie om voedsel grotendeels vermeden en krijgt het debat over de klimaatschadelijke koe een objectiever fundament.

Britta Klein, www.bzfe.de

Opmerkingen (0)

Er zijn hier nog geen reacties geplaatst

Schrijf een reactie

  1. Plaats een reactie als gast.
Bijlagen (0 / 3)
Deel je locatie