Juggling verbetert de ruimtelijke-cognitieve vaardigheden

Toepassingen mogelijk in de school pedagogie

In de afgelopen jaren is een toegenomen bewustzijn ontwikkeld in het openbaar, die beweging is goed, zowel fysiek als emotioneel. Het is dus niet verwonderlijk dat geadverteerd in tal van initiatieven voor de sport en de positieve impact. Verder wordt beweging wint aan Schulpädagogik weer belangrijker. "Kinderen die veel buiten spelen, hebben een beter ruimtelijk inzicht en zijn zelfs beter in het wiskundeonderwijs": Dit is een wijdverspreide perceptie dat veel ouders weten. Maar deze uitspraak is wetenschappelijk gezien? Kunnen wetenschappers uitspraken doen over de vraag of kinderen automatisch mathematisch slimmer en het bereiken van betere cijfers op school als in de wiskunde, ze meer bewegen? Als dat zo is, zou het een noodzakelijk gevolg zijn, om de cognitieve onderwijs te ondersteunen door middel van betere motor lessen!

Deze vragen is onlangs een groep wetenschappers onder leiding van Prof. Dr. Petra Jansen onderzocht door het Institute of Sport Science aan de Universiteit van Regensburg. De Regensburg onderzoekers onderzocht in deze context de invloed van jongleren op de geestelijke omwenteling prestaties van volwassenen en kinderen (8-14 jaar). Onder mentale rotatie is de mogelijkheid om te kunnen geroteerde objecten voeren. Deze taak is een belangrijke test voor het meten van de visueel-ruimtelijke vaardigheden. De resultaten van de volwassen proef zijn onlangs verschenen in de International Journal of Sport Psychology.

Als onderdeel van de studies hebben de volwassenen en kinderen eerst een mentale rotatietest op de computer uitgevoerd. In deze test werden twee kubusfiguren naast elkaar gepresenteerd, met de linkerfiguur gedraaid in vergelijking met de rechterfiguur. De taak van de proefpersonen was om zo snel mogelijk te beslissen of de twee figuren hetzelfde of gespiegeld zijn.

In de volwassenenstudie nam de helft van de proefpersonen deel aan een jongleertraining van drie maanden na de rotatietest, terwijl de andere helft geen training kreeg. In het kinderonderzoek kreeg de helft van de proefpersonen ook een jongleertraining van drie maanden en de andere helft nam deel aan een lichte krachttraining. Daarna ondergingen alle proefpersonen opnieuw een mentale rotatietest. Om te bepalen of kinderen en volwassenen verbeterden tussen de eerste en tweede mentale rotatietests, werden de beslissingstijd en het aantal fouten gemeten.

De bevindingen van de onderzoekers tonen aan dat de groep proefpersonen die aan jongleertraining deelnamen vergeleken met de andere helft van de proefpersonen (zowel de controlegroep volwassenen die geen training ontvingen als de controlegroep kinderen die lichtgewichttraining deden) ontvangen) kan aanzienlijk verbeteren. Deze bevinding ondersteunt de veronderstelling dat een specifieke training specifieke ruimtelijk-cognitieve vaardigheden kan verbeteren.

Op basis van deze onderzoeken wil de Regensburger-groep zijn werk voortzetten. Een mogelijke uitbreiding van het onderzoeksveld zijn de duur- en snelheidsgerichte sporten. Is er een verband tussen beweging en ruimtelijk-cognitieve vaardigheden, en zo ja, hoe kan dit worden gerechtvaardigd? Uiteindelijk zou volgens Prof. Jansen ook moeten worden onderzocht in hoeverre deze bevindingen een directe invloed hebben op de academische prestaties van kinderen.

Bron: Regensburg [Uni]

Opmerkingen (0)

Er zijn hier nog geen reacties geplaatst

Schrijf een reactie

  1. Plaats een reactie als gast.
Bijlagen (0 / 3)
Deel je locatie