Advertentievrijheid voor voedsel in gevaar

EU-ontwerpverordening inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen een regelgevingsafwijking - Verordening discrimineert individuele levensmiddelen

De ontwerpverordening van de Commissie inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen heeft - in principe terecht - tot doel deze verklaringen met betrekking tot levensmiddelen te harmoniseren. In de praktijk is een project uitgekomen waarmee de voedingsmiddelenindustrie - en met name de reclame voor voedingsmiddelen - de enige zwarte Peter voor het gezondheidsprobleem van obesitas wordt aangedrongen.

De Europese Commissie lijkt ervan uit te gaan dat reclame misleidend is, dat reclame verkeerd begrepen wordt en dat teveel reclame tot overconsumptie leidt. Zelfs de federale overheid concludeert in haar voedingsrapport uit het jaar 2000 dat er geen correlatie bestaat tussen de intensiteit van reclame voor bepaalde voedingsmiddelen en de frequentie van consumptie van die voedingsmiddelen.

Aangezien voeding en zeker niet individuele productcategorieën niet verantwoordelijk zijn voor overgewicht of slechts een zeer ondergeschikte rol spelen en reclame de consumptie van voedsel als geheel niet verhoogt, is de ontwerpverordening al verkeerd. De Commissie is voornemens voedingsprofielen te definiëren die voedingsmiddelen op een positieve manier moeten hebben om voedings- of gezondheidsclaims te mogen dragen, en discrimineert dus zonder noodzaak bepaalde voedingsmiddelen.

Bij het bepalen van de voedingsprofielen dient rekening te worden gehouden met vet / verzadigde vetzuren / transvetzuren, suiker en zout / natrium. In het geval van een "ongunstig voedingsprofiel" moeten voedings- of gezondheidsclaims worden verboden, ook al zijn ze correct en niet misleidend.

Voedingsprofielen: een verkeerd pad

Ook qua voedingsbeleid is het opstellen van voedingsprofielen een vergissing. Waarom mag er geen reclame gemaakt worden voor een product met een "ongunstig voedingsprofiel"? Als het om overgewicht gaat, hangt het niet af van het individuele product, maar van de algehele voeding en levensstijl. Als je voedingsprofielen voor appels en salades wilde opstellen, dan zou dat alleen maar ongunstig kunnen zijn omdat bijvoorbeeld het vet ontbreekt dat mensen uiteindelijk nodig hebben. Een ongunstig voedingsprofiel met betrekking tot appels en / of salades zou onzin zijn, want niemand eet alleen appels of salades. Het hangt af van het gemengde dieet, verder geldt niets voor bijvoorbeeld chocoladerepen. Het is waar dat er alleen goede of slechte levensstijlen en diëten zijn, en geen goed of slecht voedsel.

EU overtreft competenties

Er zijn ook juridische zorgen. Artikel 4 van de ontwerpverordening is bedoeld om de eetgewoonten van de bevolking te beheersen en gaat over de uitvoering van beleidsmaatregelen op het gebied van voeding en gezondheid. Het is niet alleen een kwestie van harmonisatie binnen de Europese Unie, waarvoor de Commissie zou kunnen verwijzen naar artikel 95 van het EG-Verdrag, maar veeleer om kwesties op het gebied van gezondheidsbeleid waarvoor de Europese Commissie niet bevoegd is op grond van artikel 152, lid 4, van het EG-Verdrag.

Daarnaast laat de ontwerpverordening de inhoud van de voedingsprofielen volledig open. Dit betekent dat de betrokken bedrijven helemaal niet kunnen erkennen welke verplichtingen en welke verboden voor welke voedingsmiddelen gelden. De Commissie heeft zichzelf een bevoegdheid gegeven zonder dat de ontwerpverordening specificeert hoe deze voedingsprofielen eruit moeten zien.

In een Europa dat straks zal variëren van Estland tot Portugal en van Finland tot Malta, zijn voedingsprofielen voor individuele voedingsmiddelen sowieso zinloos. Er is geen enkele Europese consument, er zijn geen uniforme Europese consumptiegewoonten en de relatieve bijdrage die een individueel levensmiddel levert aan de algehele voeding in elk afzonderlijk land is zeker niet hetzelfde vanwege de verschillende consumptiegewoonten in de EU.

Er dreigt een verbod op informatie voor individuele voedingsmiddelen

Maar dat is niet alles. Volgens artikel 4, lid 4, moet het mogelijk zijn om elke gezondheidsclaim en praktisch elke voedingsclaim volledig te verbieden in een vereenvoudigde comitéprocedure voor bepaalde voedingsmiddelen of categorieën voedingsmiddelen (nader te omschrijven), ongeacht het voedingsprofiel. - Dit algemene beeld laat zien dat dit bedoeld is om een ​​informatieverbod te creëren, hoewel waarheidsgetrouwe en niet-misleidende uitspraken over dergelijke voedingsmiddelen heel goed mogelijk zijn.

In artikel 11 van de ontwerpverordening is bepaald dat bepaalde gezondheidsclaims helemaal niet mogen worden toegestaan ​​omdat ze niet specifiek genoeg zijn. Maar wie deed de reclameboodschap: "Eet meer fruit en blijf gezond" kwaad? Misstanden kunnen worden tegengegaan met het algemene verbod op misleiding.

Bovendien voorziet artikel 11 in een verbod op informatie met betrekking tot psychologische of gedragsfuncties. Er is altijd op gewezen dat bijvoorbeeld thee en koffie een stimulerende werking hebben. Consumenten worden niet misleid en de bewering is ook niet onjuist. Het feit dat het niet specifiek genoeg is, kan niet tot een verbod leiden, omdat een dergelijk verbod onevenredig zou zijn.

Verkeerd consumentenmodel

Deze voorbeelden laten al zien dat men niet alleen een volstrekt ontoereikende onderverdeling in "goede en slechte voedingsmiddelen" wil maken, maar dat men ook de door het HvJ-EU gecreëerde terminologie van de gemiddelde consument wil afschaffen of in ieder geval verminderen. Het leidende principe is blijkbaar opnieuw de "vluchtige gemiddelde consument" die momenteel wordt afgewezen door de rechtspraak. De Commissie wil duidelijk de voedingsindustrie verantwoordelijk maken voor het gebruik van dit soort minderjarige consumenten. Het is duidelijk niet voldoende dat de voedingsindustrie al productieverantwoordelijkheid draagt. Het is een ontwikkeling die is mislukt in termen van regelgevingsbeleid en moet worden tegengegaan. Staatsvoedselcontrole en betuttelende consumenten passen niet in ons economisch systeem.

Als er tekorten zijn bij consumenten, dan moeten deze bij consumenten worden verholpen (stimuleren van lichaamsbeweging, vergroten van voorlichting over gezonde levensstijlen, voorlichting over voeding). Met betrekking tot voedingsgerelateerde informatie (bijv. Vetarm, verminderd energieverbruik) moet worden bekritiseerd dat dergelijke informatie alleen mag worden verstrekt als deze voldoet aan de verordening en ook voldoet aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in een gesloten lijst. Je kunt je afvragen waarom andere voedingsclaims die niet op de lijst staan, niet moeten worden gegeven als ze waar zijn en niet misleidend.

Bureaucratische boeman voor reclameboodschappen

De beoogde procedure voor gezondheidsclaims is ook volkomen onaanvaardbaar en buitensporig bureaucratisch. Dergelijke informatie zou niet mogelijk moeten zijn als het levensmiddel een "positief voedingsprofiel" heeft, maar er moet een zeer complexe goedkeuringsprocedure worden gevolgd. De reclame voor hoestbuien kennen we al decennia: "Verzachtend voor keel en keel". Zo'n verklaring (bijv.) Zou alleen mogelijk zijn na het indienen van een schriftelijke aanvraag bij de voedselautoriteit. De autoriteit zou alle lidstaten moeten informeren en hun alle door de aanvrager ingediende informatie moeten verstrekken. Een samenvatting van deze informatie moet ook openbaar worden gemaakt. De aanvraag zou (bijv.) Studies, wetenschappelijke studies, een samenvatting van het dossier en een voorstel voor de reclameformulering (in alle talen van de Gemeenschap) moeten bevatten. - De voedselautoriteit zou dan een advies moeten opstellen, zou het formuleren van gezondheidsclaims in alle talen van de Gemeenschap aanbevelen en de autoriteit zou haar advies moeten doen toekomen aan de Commissie, de lidstaten en de aanvrager. Een deskundig advies zou ook openbaar worden gemaakt. - Nadat de goedkeuring is verleend, kan deze goedkeuring worden ingetrokken op verzoek van een lidstaat, de commissie of op eigen initiatief van de overheid in een overeenkomstige terugboekingsprocedure. Het hele proces is op geen enkele manier gerelateerd aan de geplande verklaring. Opnieuw wordt het evenredigheidsbeginsel geschonden. Dergelijke procedures zouden praktisch niet haalbaar zijn voor middelgrote ondernemingen.

Andere gebreken duidelijk

De ontwerpverordening bevat nog meer tekortkomingen, die hier alleen als voorbeelden kunnen worden besproken. De eis in artikel 6 van de ontwerpverordening dat voedings- en gezondheidsclaims "gebaseerd zijn op algemeen aanvaarde wetenschappelijke gegevens en door deze moeten worden ondersteund" is volkomen buitensporig. In dit opzicht heeft de Duitse regeling dat dergelijke informatie "wetenschappelijk voldoende beveiligd" moet zijn, zichzelf bewezen. Al het andere is in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Naast de bovengenoemde schendingen van het Gemeenschapsrecht zijn er ook binnenlandse constitutionele zorgen. Het is dus niet verenigbaar met de vrijheid van meningsuiting van artikel 5 GG, indien waar, mogen niet-misleidende reclameboodschappen worden onderdrukt. Het behoeft geen betoog dat consumenten beschermd moeten worden tegen misleidende informatie, maar dit doel kan hoe dan ook worden bereikt via bestaande communautaire en nationale regelgeving.

Een reclameverbod is geen oplossing

Het probleem van zwaarlijvigheid kan niet worden tegengegaan met reclameverbod, het bekort alleen de informatierechten van consumenten en grondwettelijk gegarandeerde meningsuitingen door fabrikanten. Innovaties in de voedselproductie worden voorkomen doordat wie de voordelen van zijn product niet meer mag noemen, er niet aan denkt om het recept opnieuw te formuleren.

Bron: Berlin [bve]

Opmerkingen (0)

Er zijn hier nog geen reacties geplaatst

Schrijf een reactie

  1. Plaats een reactie als gast.
Bijlagen (0 / 3)
Deel je locatie